Toelichting
De Wet natuurbescherming geeft de provincie Noord-Holland een aantal taken en bevoegdheden die hierna worden toegelicht.
Natura 2000-gebieden
In Noord-Holland liggen negentien Natura 2000-gebieden . De provincie is voor veertien hiervan de voortouwnemer en dus verantwoordelijk voor de Natura 2000-beheerplannen. Inmiddels is voor elk van deze gebieden een beheerplan vastgesteld en zullen sommige beheerplannen worden geactualiseerd als hun looptijd (na zes jaar) eindigt. In die gevallen wordt het beheerplan altijd geëvalueerd. Initiatieven in of nabij Natura 2000-gebieden die negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurdoelen van deze gebieden (bijvoorbeeld vanwege de neerslag van stikstof, licht- of geluidhinder of bouwwerkzaamheden), zijn alleen toegestaan als hiervoor door de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord, namens de provincie, een vergunning is verleend. In 2023 werken we aan de beheerplannen in Laag Holland en de Schoorlse duinen. De Natura 2000-gebieden in de overige duingebieden zullen in 2023 geëvalueerd worden.
Faunabeheer
De Wet natuurbescherming verbiedt het doden of verstoren van beschermde dieren. Tegelijkertijd kunnen beschermde dieren soms problemen veroorzaken. De provincie kan dan een vrijstelling of ontheffing verlenen op dit verbod. Hierbij zoekt de provincie steeds een balans tussen de instandhouding van een populatie en bescherming van de intrinsieke waarde van dieren enerzijds, en maatschappelijke belangen zoals volksgezondheid, openbare veiligheid en het tegengaan van belangrijke schade aan gewassen of flora en fauna, anderzijds. Deze ontheffingsverlening gebeurt door de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord, die zich hierbij baseert op verordeningen en beleidsregels die door de provincie zijn vastgesteld. Het faunabeheer zelf wordt uitgevoerd door de partijen die zijn verenigd in de Faunabeheereenheid Noord-Holland . Voor de meeste soorten gebeurt het faunabeheer op basis van een faunabeheerplan dat de Faunabeheereenheid maakt en dat door Gedeputeerde Staten wordt beoordeeld. Specifiek voor ganzen, die veel schade aan agrarische gewassen veroorzaken, biedt de provincie ruime mogelijkheden om zowel preventieve maatregelen te nemen (zoals nestbehandeling), als om schade te bestrijden door verjaging met ondersteunend afschot. Daarnaast zetten we in op gecoördineerd populatiebeheer, gericht om de populatie overzomerende ganzen omlaag te brengen.
Soortenbescherming en bestrijding van invasieve exoten
De provincie is verantwoordelijk voor de zogenoemde ‘passieve’ en ‘actieve’ soortenbescherming. Passieve soortenbescherming betekent dat bijvoorbeeld een ontheffing nodig is voor het verstoren van vleermuizen bij het renoveren van een gebouw. De provincie werkt in 2023 verder aan de uitvoering van verschillende proefprojecten waarin met gemeenten gezamenlijk een aanpak voor gebiedsgerichte ontheffingen, op basis van soortmanagementplannen wordt uitgewerkt. Hiermee beogen we de administratieve lasten van bijvoorbeeld grootschalige renovaties in het kader van de energietransitie te verminderen. Actieve soortenbescherming is het nemen van maatregelen voor het behoud en herstel van beschermde soorten, zoals de ‘rode-lijstsoorten ’ en hun leefgebied. Dit doet de provincie bij onze werkzaamheden in het NNN, Natura 2000-gebieden en het (agrarisch) natuurbeheer. Ook daarbuiten ontwikkelt de provincie, in lijn met het Masterplan biodiversiteit, projecten voor soorten waarvoor Noord-Holland een bijzondere verantwoordelijkheid heeft, zoals tengere distel, kwabaal, locomotiefje, graslandvlinders en de otter.
Sinds augustus 2016 geldt een Europees verbod op bezit, handel, kweek, transport en import van een aantal uitheemse planten en dieren: zogenoemde invasieve exoten. Deze soorten vormen een bedreiging voor andere dieren en plantensoorten en kunnen daardoor schadelijk zijn voor de biodiversiteit. De provincie ondersteunt de bestrijding van invasieve exoten, zoals de waterplanten watercrassula en cabomba en de vogels rosse stekelstaart en nijlgans. In 2023 bouwen we voort aan de regiegroep invasieve exoten ten behoeve van kennisuitwisseling, en -ontwikkeling en de coordinatie van de aanpak door alle betrokken partijen in de provincie.
Dierenwelzijn
De provincie werkt op verschillende manieren aan het bevorderen van dierenwelzijn. In algemene zin kent de Wet natuurbescherming een zorgplicht voor dieren. Dit houdt in dat een ieder verplicht is de nodige zorg te verlenen als een dier hulpbehoevend is. Daarnaast hebben we opvangcentra voor wilde dieren ondersteund met het opstellen van werkprotocollen die zij nodig hebben om aan de regelgeving van het ministerie van LNV te voldoen. De bescherming van het welzijn van gehouden dieren zoals in de veeteelt, is vastgelegd in de Wet dieren, die wordt uitgevoerd door het Rijk, en de rijksuitvoeringsdiensten zoals NVWA en RVO. In onze eigen Voedselvisie 2020-2030 staan de kansen en uitdagingen om een duurzaam voedselsysteem te bewerkstelligen. Onderdeel hiervan is ook het bevorderen van dierenwelzijn (bijv. zo natuurlijk mogelijk houden van dieren via regeneratieve landbouw). Wanneer het aantasten van dierenwelzijn desondanks onvermijdelijk is – bijvoorbeeld bij de bestrijding van gewasschade door ganzen – verplichten wij in onze ontheffingen het gebruik van de laatste wetenschappelijke inzichten over methoden die het dierenwelzijn zo min mogelijk aantasten.