Toelichting
In de Wet natuurbescherming staat dat de verantwoordelijkheid voor het tegengaan van faunaschade bij de grondgebruiker ligt. Hij/zij moet alles in het werk stellen om faunaschade te voorkomen of te beperken. Als de overheid de grondgebruiker echter beperkt in het adequaat voorkomen van faunaschade, bijvoorbeeld omdat bepaalde diersoorten een beschermde status hebben, dan bepaalt de wet dat daar een redelijke tegemoetkoming tegenover moet staan. Er is dus een verband tussen de door de overheid toegestane maatregelen om faunaschade te voorkomen en de faunaschade die de overheid vergoedt. De enige uitzondering die de provincie momenteel op dit principe hanteert is de schade veroorzaakt door de brandgans, kolgans en grauwe gans, waarvoor ook in gebieden waar geen belemmeringen zijn voor de bescherming van agrarische gewassen, momenteel een tegemoetkoming in de schade van 80% beschikbaar wordt gesteld (20% eigen risico). We gaan voor de komende jaren vooralsnog uit van € 10 miljoen aan tegemoetkomingen in faunaschade. Dit bedrag is hoger dan voorheen geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt door stijging van de droge stofprijzen, kort gezegd de prijs voor vervangend ruwvoer dat grondgebruikers moeten inkopen ter compensatie van grasland dat door schade verloren is gegaan. Zo steeg bijvoorbeeld de droge stofprijs voor voorjaarsgras in 2022 met 7% t.o.v. 2021. Omdat de tegemoetkomingen faunaschade in Noord-Holland grotendeels betrekking hebben op schade aan grasland (in 2021 betrof 88% van het getaxeerde schadebedrag in Noord-Noord-Holland schade aan grasland) hebben dergelijks stijgingen grote invloed op de door provincie Noord-Holland uit te keren tegemoetkomingen faunaschade.