Kengetallen
Met ingang van de begroting 2016 is in het BBV voorgeschreven in deze paragraaf een set van zes verplichte financiële kengetallen op te nemen. De zes kengetallen zijn:
- netto schuldquote
- netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
- de solvabiliteitsratio
- kengetal grondexploitatie
- structurele exploitatieruimte
- belastingcapaciteit (zie hiervoor de paragraaf provinciale heffingen).
1. Berekening netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de provincie ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en afschrijvingen op de exploitatie.
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2021 | Begroting 2022* | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | |
A | Vaste schulden (art. 46) | 0 | 0 | 34 | 112 | 180 | 180 |
B | Netto vlottende schuld (art. 48) | 27 | 20 | 18 | 16 | 16 | 16 |
C | Overlopende passiva (art. 49) | 350 | 536 | 615 | 684 | 667 | 635 |
D | Financiële activa (art. 36 lid d, e en f) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
E | Uitzettingen < 1 jaar (art. 39) | 232 | 142 | 53 | 25 | 25 | 25 |
F | Liquide middelen (art. 40) | 5 | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 |
G | Overlopende activa (art. 40a) | 53 | 30 | 29 | 28 | 28 | 28 |
H | Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 518 | 578 | 567 | 565 | 568 | 544 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H * 100% | 17% | 66% | 103% | 134% | 143% | 143% | |
*2022 t/m Tweede begrotingswijziging 2022 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de oude situatie waarbij de provincie voldoende eigen middelen had in de komende jaren verandert in een situatie waarbij geld geleend moet gaan worden. Uit de liquiditeitsprognose blijkt dat naar verwachting vanaf 2023 geld geleend moet gaan worden om aan de verschillende verplichtingen te kunnen blijven voldoen. De afname van de eigen middelen is vooral zichtbaar op regel E.
2. Berekening gecorrigeerde netto schuldquote
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen.
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2021 | Begroting 2022* | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | |
A | Vaste schulden (art. 46) | 0 | 0 | 34 | 112 | 180 | 180 |
B | Netto vlottende schuld (art. 48) | 27 | 20 | 18 | 16 | 16 | 16 |
C | Overlopende passiva (art. 49) | 350 | 536 | 615 | 684 | 667 | 635 |
D | Financiële activa (art. 36 lid b, c, d, e en f) | 99 | 99 | 99 | 99 | 99 | 99 |
E | Uitzettingen < 1 jaar (art. 39) | 232 | 142 | 53 | 25 | 25 | 25 |
F | Liquide middelen (art. 40) | 5 | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 |
G | Overlopende activa (art. 40a) | 53 | 30 | 29 | 28 | 28 | 28 |
H | Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 518 | 578 | 567 | 565 | 568 | 544 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H * 100% | -2% | 49% | 86% | 117% | 125% | 125% | |
*2022 t/m Tweede begrotingswijziging 2022 |
Zie voor opmerkingen hetgeen onder 1 is gemeld. Zoals hierboven is vermeld zit het verschil in het feit dat bij deze berekening tevens de verstrekte leningen zijn meegenomen. Het verschil met 1 is zichtbaar op regel D.
3. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de provincie in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een provincie bestaat volgens artikel 42 BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2021 | Begroting 2022* | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | |
A | Eigen vermogen (art. 42) | 1064 | 847 | 755 | 724 | 733 | 750 |
B | Balanstotaal | 1463 | 1425 | 1445 | 1559 | 1619 | 1605 |
Solvabiliteit A/B * 100% | 73% | 59% | 52% | 46% | 45% | 47% | |
* 2022 t/m Tweede begrotingswijziging 2022 |
Hoe hoger de solvabiliteitsratio hoe hoger de weerbaarheid van de provincie. De mate van weerbaarheid in combinatie met de andere kengetallen geeft een indicatie over de financiële positie van de provincie. Kijkend naar de samenstelling van het vreemd vermogen (cq de financiële verplichtingen), valt af te leiden dat dit met name bestaat uit voorzieningen en overlopende passiva. Voor de gevormde voorzieningen is de last reeds genomen. Hiervoor zal dus geen aanspraak meer gemaakt hoeven worden op de reserves. De overlopende passiva bestaan met name uit verplichtingen die gedekt worden door onttrekkingen aan de bestemmingsreserves. Dit laatste zorgt voor de daling van de omvang van het eigen vermogen. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het berekenderatio ruim voldoende is om aan de financiële verplichtingen te voldoen.
4. Grondexploitatie
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2021 | Begroting 2022* | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|
Niet in exploitatie genomen bouwgronden (art. 38 lid a punt 1) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bouwgronden in exploitatie (art. 38 lid b) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 518 | 578 | 567 | 565 | 568 | 544 |
Grondexploitatie (A+B)/C * 100% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
*2022 t/m Begrotingswijziging 2022 |
Uit bovenstaande blijkt dat de provincie niet over in exploitatie genomen gronden beschikt, hetgeen past bij het grondbeleid van de provincie.
5. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij dit onderscheid is de aard van de activiteit leidend. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering uit het provinciefonds en eigen belastinginkomsten (motorrijtuigenbelasting). Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Het onderscheid tussen structureel en incidenteel is ook in een notitie van de commissie BBV vastgelegd. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (zie artikel 17 onderdeel c van het BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage. Om dit kengetal te relateren aan het overzicht van baten en lasten is het noodzakelijk om de volgende cijfers te presenteren:
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2021 | Begroting 2022* | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | |
A | Totale structurele lasten | 412 | 483 | 488 | 479 | 471 | 483 |
B | Totale structurele baten | 490 | 515 | 528 | 546 | 546 | 527 |
C | Totale structurele toevoegingen aan de reserves | 44 | 32 | 30 | 22 | 20 | 20 |
D | Totale structurele onttrekkingen aan de reserves | 1 | 2 | 1 | 4 | 4 | 4 |
E | Totale baten | 518 | 578 | 567 | 565 | 568 | 544 |
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/(E) * 100% | 7% | 0% | 2% | 9% | 10% | 5% |
Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Daarnaast bevorderen hogere structurele baten de wendbaarheid (flexibiliteit) van de begroting. Voor Noord-Holland is in alle jaren sprake van een positief percentage. Voor een nadere opbouw van de baten en lasten verwijzen wij naar onderdeel 4.2.5 deze begroting.
6. Belastingcapaciteit
Een provincie heeft de mogelijkheid om het aantal opcenten te verhogen tot het maximaal te heffen aantal opcenten zoals dat door het Rijk wordt bepaald. De belastingcapaciteit van provincies wordt berekend door het aantal opcenten in jaar t (het begrotingsjaar) te vergelijken met het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) en uit te drukken in een percentage.
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2021 | Begroting 2022* | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | |
A | Aantal opcenten MRB | 67,9 | 67,9 | 67,9 | 67,9 | 67,9 | 67,9 |
B | Landelijk gemiddelde opcenten in jaar er voor | 83,0 | 83,5 | 83,7 | 84,6 | 84,6 | 84,6 |
Aantal opcenten t.o.v. landelijk gemiddelde in jaar er voor (A/B) * 100% | 81,8% | 81,3% | 81,1% | 80,3% | 80,3% | 80,3% | |
*2022 t/m Tweede begrotingswijziging 2022 |
Uit bovenstaande blijkt dat de provincie Noord-Holland onder het landelijk gemiddelde zit qua heffen van opcenten. Dit is ook logisch omdat de provincie het laagste opcenten tarief heeft van alle provincies. Dit zorgt ervoor dat er nog voldoende capaciteit is om financiële tegenvallers op te vangen. Bij de begroting 2023 is de onbenutte belastingcapaciteit berekend op € 170 miljoen.
Rekening 2021 | Begroting 2022* | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | |
1. Netto schuldquote | 17% | 66% | 103% | 134% | 143% | 143% |
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | -2% | 49% | 86% | 117% | 125% | 125% |
3. Solvabiliteitsratio | 73% | 59% | 52% | 46% | 45% | 47% |
4. Grondexploitatie | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
5. Structurele exploitatieruimte | 7% | 0% | 2% | 9% | 10% | 5% |
6. Belastingcapaciteit | 81,8% | 81,3% | 81,1% | 80,3% | 80,3% | 80,3% |
*2022 t/m Tweede begrotingswijziging 2022 |
In bovenstaande tabellen is op basis van een aantal kengetallen getracht om een inzicht te geven in de financiële positie van de provincie. Voor een beoordeling van de financiële positie is het belangrijk dat zowel naar de balans als naar de exploitatie wordt gekeken. In de kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit komt tot uitdrukking of een provincie over voldoende structurele baten beschikt en welke mogelijkheid er is om de structurele baten op korte termijn te vergroten. Voor de provincie Noord-Holland geldt voor de komende jaren dat de structurele baten groter zijn dan de structurele lasten. Dit betekent dat de provincie voldoende flexibiliteit vertoont om eventuele tegenvallers op te vangen.
Het percentage opcenten van Noord-Holland (67,9) ligt onder het gemiddelde van alle 12 provincies (+/- 83%). Noord-Holland heeft het laagste opcenten tarief van alle provincies. Dit resulteert in een onbenutte belastingcapaciteit bij de begroting van 2023 van € 170 miljoen. Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de begroting van de provincie voldoende wendbaar en flexibel is.
De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. Op basis van de huidige liquiditeitsprognose is de verwachting dat vanaf 2023 een tekort aan middelen ontstaat en dat vreemd vermogen aangetrokken moet worden ter financiering van bedrijfsprocessen.
De verwachte solvabiliteitsratio daalt de komende jaren van ongeveer 60% naar ongeveer 45%. De daling wordt veroorzaakt een daling van de omvang van het eigen vermogen en een toename van het balanstotaal. Dit laatste wordt vooral veroorzaakt door het dat de investeringen in materiële vaste activa en financiële vaste activa de komende jaren toe zullen nemen.
Wat betreft de grondexploitatie kan gezegd worden dat Noord-Holland geen grondexploitatie kent. Hier zijn dus voor de komende jaren geen financiële consequenties te verwachten.
Het kengetal structurele exploitatieruimte toont aan dat er voldoende structurele baten zijn om de structurele lasten te dekken.
Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat op basis van de huidige cijfers de financiële situatie van de provincie als goed tot zeer goed omschreven kan worden.